Dat verklaart de hartverwarmende kern van ‘And Then Come The Nightjars’, een nieuwe film over de band tussen dierenarts Jeff (Nigel Hastings) en veeboer Michael (David Fielder) tijdens de mond- en klauwzeerepidemie van 2001.
Een meermaals bekroond toneelstuk van schrijfster Bea Roberts, waarvan de Londense regisseur Paul Robinson de originele cast op het grote scherm opnieuw heeft vormgegeven, terwijl hij de scherpe focus op de tedere en bondige interacties tussen dit fascinerende duo heeft behouden.
Op zijn vervallen boerderij in Zuid-Devon heeft de onlangs weduwe Michael alleen zijn geliefde kudde koeien om familie te bellen – dus als mond- en klauwzeer langzaam door de vallei kruipt, trekt hij de ophaalbrug omhoog en hoopt hij te wachten tot hij klaar is.
Ondertussen is het leven voor de plaatselijke dierenarts Jeff, die van elke boerenvriend is veranderd in een veebeul/dorpspersona non grata, niet bepaald rooskleurig, terwijl het fineer van zijn huwelijk afbrokkelt als een hooiberg in een orkaan.
De vraag is dus: kunnen ze elkaar helpen, de storm overleven en nieuwe levens redden, terwijl alles wat ze ooit koesterden zich als plataanzaden in de wind verspreidt?
Films die het vuil onder de vingernagels van het Britse leven op het platteland laten zien, zijn zeldzaam, wat misschien de reden is dat dit heel natuurlijk, eerlijk aanvoelt en bijna ontdaan is van onnodige, vreemde karakters die het paar zouden kunnen hinderen of tussenbeide kunnen komen.
Voor regisseur Robinson van het stuk is zijn speelfilmdebuut een vreugdevolle en opbeurende inspanning; het is nooit een simpele overstap van toneel naar scherm en het publiek krijgt de volle modder van het plattelandsleven te zien.
En de sterren Nigel Hastings en David Fielder wentelen zich heerlijk in hun bijna kinderlijke geklets, warme chemie en verstandhouding.